woensdag 30 augustus 2017

Een standbeeld voor de Gasman.






“Dickie, jongen, wat wil jij later worden als je groot bent?” Die vraag werd me tot vervelens toe gesteld toen ik nog jong en onbedorven was.
Mijn eerste antwoord was dan steevast: “putjesschepper op zee”. Dat leek me goed te doen. Maar dat werd me snel uit het hoofd gepraat wegens het feit dat het een onmogelijk beroep zou zijn.

De tweede keus was “boer”. Ik liep als kleine jongen veel bij de overburen die een boerderij hadden (de Nachtegaal geheten) en ik vond het leuk om mee te gaan naar het land om het paard te besturen tijdens het roggemaaien en om de koeien te verdrijven van het ene leeg gevreten weiland naar een andere weiland met vers sappig gras, vele kilometers verderop. Het boerenbedrijf was mijn roeping, dacht ik.

Helaas zou ook dat beroep zou onhaalbaar zijn voor mij, deze keer omdat mijn ouders kruidenier en kruidenierse of kruidenieresse waren. En dus niet in het bezit waren van voldoende grond om voor mij een boerderijtje op te stichten.

Over mijn ouders gesproken, wie in Barlo herinnert ze zich niet: Derk en Leida van het Sparwinkeltje, niet te verwarren met Hendrik en Anne van het Vivowinkeltje even verderop. Maar dat is weer een ander verhaal waar mijn broer veel meer over kan vertellen.

De mogelijkheid om hen op te volgen als kruidenier kwam gelukkig helemaal niet bij mij op. Dat zal vast wel een goede reden hebben gehad!

En verder dacht ik altijd nog de mogelijkheid te hebben om professor in de weetnietkunde te worden. Dat was toendertijd ook wel populair onder mijn leeftijdgenoten.
Ondanks al mijn studies en opgedane levenswijsheid weet ik echter nog steeds niet genoeg niet om daar een proefschrift over te schrijven en te promoveren, maar wat niet is kan nog komen. Als je ouder wordt weet je ook steeds meer dingen niet, zo wordt beweerd. Dus is er nog hoop.

En toen bleef er weinig anders over dan het eerzame beroep van opzichter te kiezen. Het leek me werkelijk erg interessant om, met een deskundige blik in de ogen, bij een groep vlijtige werkmensen te staan kijken en dan te vertellen hoe het beter kan. Ik had zulke mensen wel eens gezien en dacht toen zoiets van “dat moet ik toch ook kunnen”.

Daar heb ik me dus met mijn hele ziel en zaligheid op gestort en na diverse baantjes en studies, die nog lang niet zo makkelijk waren als ik had gehoopt, heb ik dat beoogde doel bereikt.
Ik ben uiteindelijk in het hoge ambt van gastechnisch opzichter bevestigd bij het gasbedrijf Hunsingo in het hoge noorden. Wie had ooit kunnen denken dat ik nog zo goed terecht zou komen!

Was dat het eind van mijn flitsende carrière? Nee, dat niet, maar het was wel de mooiste tijd van mijn werkzame leven.

En daarom heb ik dit standbeeld opgericht voor de gepensioneerde gasopzichter.
Als niemand anders het doet, doe ik het maar zelf! 
Iemand moet het toch doen.