Het is januari, de zon schijnt, de bladeren zijn van de bomen en alles in de natuur is in diepe rust.
De hoogste tijd om een expeditie naar het bos te organiseren teneinde enkele stevige eikenbomen om te zagen en te verwerken tot brandhout.
Dat durf ik wegens te gevaarlijk eigenlijk niet meer in mijn eentje te doen en gelukkig hoeft dat ook niet.
Theo, onze nieuwe buurman van iets verderop, wilde wel eens meemaken hoe ik met de kettingzaag te keer ga in dat bos. Dat is heel mooi, ook al omdat hij een medische achtergrond heeft zodat ik, mocht ik mij met de kettingzaag in de benen zagen wat ik niet van plan ben, eerste hulp bij de hand heb.
Zo trokken wij samen op en worstelden ons, bepakt en bezakt met de kettingzaag en toebehoren over het met wintertarwe ingezaaide bouwland.
In een recordtempo had ik een vijftal bomen neergevlijd en aan handzame brokken gezaagd. Theo zwaaide enthousiast met het kapmes rond om de dunnere takken te verwijderen en stapelde het hout op.
Daar mag het blijven liggen tot in de zomer de tarwe geoogst is en ik schadeloos met de trekker bij het bos kan komen om het naar huis te slepen.
Van dit werk wordt je behoorlijk moe en dus had ik het na die vijf bomen wel bekeken. Maar ik ontving zonet een app-je waarin Theo voorstelt om maandag nog maar weer eens een poging te wagen. Dat gaan we doen, ijs en weder dienende.