zaterdag 16 april 2016
Helemaal betoeterd.
Op een haar na gevild, de midwinterhoorn. Nou ja, gevild?
Hij is drie keer geschuurd, gelakt en ge-vernist.
Als dat niet voldoende is om hem voor de eeuwigheid te conserveren weet ik het ook niet meer.
Ik heb een vlierstruikje moeten kortwieken om de zogenaamde "happe" te maken, het mondstuk waardoor geblazen moet worden om er geluid uit te krijgen. De vlier is daar zeer geschikt voor omdat daar een merg in zit dat je er heel gemakkelijk uit kunt drukken.
Zoals ik zei, hij is dus bijna klaar. Ik zit alleen nog na te denken over een passende versiering om het geheel nog mooier te maken. De oude Twenten en Achterhoekers vinden dat dit niet moet, maar dat zal ik zelf wel beoordelen. Uiteindelijk is dit de Ariége uitvoering en wij houden hier ook van mooi.
Eén van mijn betere grappen is altijd dat, als me gevraagd wordt waar zoon Marcel zijn muzikaliteit van heeft, ik kan antwoorden "dat heeft hij ongetwijfeld van mij, want ik ben het kwijt".
En dat speelt me nu een beetje parten, want ik zou graag willen horen hoe deze hoorn klinkt. Het geluid dat ik er uit krijg is iets dat enigszins lijkt op het geloei van een bronstige stier in de paartijd, wel hard maar vooral niet mooi. Zodat ik helaas en misschien tot opluchting van de mede-esplassers "d'olde roop" niet zelf door het dal kan laten schallen.
De uitdaging aan mezelf om te weten te komen of ik wel in staat zou zijn zo'n toeter te maken is wel met goed gevolg volbracht.
Al zeg ik het zelf.