dinsdag 27 september 2016
Rijden doet lijden.
Even een campertochtje van een paar dagen, dat was het plan. Een tochtje naar de Atlantische oceaan want daar komen we niet zo vaak. Het weerbericht beloofde enkele mooie dagen, dus wat let ons. En ik wilde tevens de camper uitproberen of de remmen en de koppeling na de laatste reparatie werkelijk goed functioneerden, voordat we een langere reis door het Spaanse land gaan maken.
De rit ging door het departement de Gers, waar we al wel vaker geweest zijn, naar het departement Landes. Dat is een hééééél groot bosgebied. Groter aaneengesloten bos is er buiten Zweden nauwelijks te vinden in west Europa. Volgens mij dan! Maar ik ben dan ook lang niet overal geweest.
Ergens in die bossen vonden we aan het eind van de dag een boer waar we konden overnachten in een bos. Rustig en kalm, net als bij ons thuis.
Aan de kust bleek het die zondag behoorlijk te moeten regenen. Hebben wij weer, nondeju!
We kwamen in het kustdorpje Mimizan en hoopten daar een parkeerplekje te vinden met uitzicht op het strand en de zee. Mooi niet, de parkeerplekken, zeker voor campers, zijn op ruime afstand van de kust gesitueerd.
We zakten steeds verder af langs de kust naar het zuiden en deden bij ieder havenplaatsje dat we passeren een zelfde poging. Nergens een parkeerplek zoals wij dat bedoelen!
Eindelijk in Veux-Boucau-les-Bains, geprezen zij haar naam, vonden we zo'n lang gezochte parkeerplaats aan het strand. Daar konden we mooi een poosje staan en zelfs met droog weer en een mager zonnetje een wandeling over het strand en langs de woelige zee maken. Mooi man!
Als kers op de reistaart had ik een tocht in gedachten over de corniche Basque, een mooie route over steile klippen langs de kust. En laat die weg nu net op deze zondag zijn afgesloten wegens een féte de corniche. Nondeju!
We vonden daar in de buurt wel weer een Baskische boer waar we fijn konden overnachten. Het lag echt niet aan de rustige omgeving dat ik daar geen oog dicht gedaan heb. Nee, dat lag aan een behoorlijk pijnlijke bijholteontsteking die me die nacht meende te moeten plagen. Zelfs na het doorslikken van alle drie aspirientjes die ik nog bij me had wilde de slaap niet echt komen. Nondeju!
Dus stapte ik de volgende morgen een beetje geradbraakt weer achter het stuur, richting huis omdat ik geen zin meer had om er nog een dagje Spanje bij aan te knopen, zoals de bedoeling was.
Via prachtig mooie wegen met uitzicht op de noordkant van de Baskische Pyreneeën reden we langzaam naar het oosten. Zo konden we toch nog genieten van het mooi Baskische land. In deze uithoek van Frankrijk zie je mooi onderhouden frisse dorpjes en prachtige boerderijen, netjes in de kleuren baskisch rood of baskisch blauw.
Ik begrijp niet helemaal waarom de huizen daar zo mooi zijn en in de rest van het land zo donker, grijs en somber. Blijkbaar woont hier toch een heel ander volk.
Halverwege de middag kregen we wat meer haast naar huis en pakten we een stuk autoweg. Dat schiet wel wat beter op. Maar ook autowegen moet je soms weer verlaten en bij een afslag wilde ik stoppen voor een tolpoortje. We hoefden niet te betalen voor het stuk autoweg dat wij gereden hadden maar je moet toch zien dat je die slagboom omhoog krijgt. Dat was niet zo moeilijk.
Veel moeilijker was het probleem dat zich openbaarde. Ik wilde terugschakelen voor dat poortje en wilde, zoals dat hoort, het koppelingspedaal in trappen. Maar ik voelde helemaal geen koppelingspedaal onder mijn voet!!!!!
Versnelling in z'n vrij en en snel naar een vrij plekje aan de kant van de weg gestuurd. Bij nadere inspectie bleek dat het koppelingspedaal helemaal op de vloer was blijven liggen en niet meer omhoog wilde komen.
Daar waren we mooi klaar mee want dat rijdt beroerd. Dan zit er niets anders op om de verzekering te bellen die dan voor een sleepwagen zorgt en als het goed is voor vervangend vervoer naar huis. Nondeju!
Met een allerlaatste wanhoopspoging trapte ik nog een paar keer stevig op het rempedaal en koppelingspedaal. Zo stevig dat Diny me probeerde te kalmeren in de veronderstelling dat ik me aan het afreageren was. Niets was minder waar en waarachtig, de koppeling kwam door deze mishandeling een ietsiepietse omhoog, genoeg om de auto weer in de versnelling te kunnen krijgen.
Ik kreeg weer hoop, zou het dan toch lukken om de weg te vervolgen?
Ja, het lukte!