vrijdag 25 januari 2019

Malheur.





Ik zat bie de tandarts, 't gebit was meleur
Toun pakt' e zien drilboor en dou knapte hom der veur

Ik gierde as 'n zwien, en de kop wer mie blaauw
Toun sprong 'k op de stoul en toun zong ik hom tou:



Ik heb 't hier bekeken, as ik dit zo heur
Ie zuiken 't mor oet, ja ik goa der vandeur


Nou, dat laatste klopt niet helemaal. Ik ben braaf blijven zitten tot het lijden voorbij was. Maar het was allemaal niet leuk, mijn wang was behoorlijk opgezwollen en het deed allemaal verrekte zeer.
Dus zei Diny vanmorgen: ik bel nu de tandarts om voor jouw een afspraak te maken."

Eentje moet verstandig zijn en dat was zij deze keer weer. 
Die tandarts keek wel op van mijn uiterlijk en vroeg waarom ik niet eerder was gekomen. Nou, ik had eerst helemaal niet door dat het iets met de tanden te maken zou kunnen hebben. 
En ik heb het idee dat alles ook wel vanzelf weer over zal gaan en dat is heel vaak ook wel zo.

Het had dus echt wel met de tanden te maken, na het maken van een foto pakte hij zijn drilboor en toen knapte hij er door. Even fijn een wortelkanaal behandelingetje en alles even goed doorspoelen en klaar was kees.

Nu blijf ik wel even met een groot gat in mijn kies lopen die morgen in alle vroegte, om half negen al, weer dicht gemetseld gaat worden.
En als toegift kreeg ik nog een paar doosjes medicijnen mee. Pijnstillers, 2 soorten antibiotica en mondwater om het geheel schoon te spoelen.

Uitdrukkelijk werd mij medegedeeld dat ik bij één soort antibiotica beslist geen alcohol mocht gebruiken. Hoe ik dat oplos weet ik nog niet. Want ik heb voor 5 dagen van die troep in huis.

Dat toepasselijke gedichtje hierboven heb ik geleend van de beroemde Groninger zanger Ede Staal.