Als ik door het weiland struin, dat gelegen is aan de andere kant van de weg, zie ik een witte zee van margrietjes, een rode waas van de klaver, een gele weerschijn van een mij onbekend geel bloempje en een paarse overdaad van wilde orchideeën. En nog een heleboel niet nader te benoemen andere bloemenprut.
Ik zal die boer toch eens moeten vertellen dat hij dat, volgens de moderne landbouwmethoden, helemaal verkeerd doet, want ik zie in NL vaak uitgestrekte weilanden met de intens groene kleur van het Engels raaigras dat daar groeit. Die boeren hebben er voor doorgeleerd.
Dat moet dan toch veel beter zijn? Of niet soms?