Wat was het toch mooi weer vandaag. Met 14 graden op de thermometer achter het huis, was het voor het huis in de zon bijna 25 graden. En dat is warm, zeker in de winter. Het zal wel niet goed zijn, maar het is wel lekker.
Een prachtige dag om een paar dode bomen om te zagen in het bos. Uiteindelijk blijft het niet altijd zo warm, er moet wel brandhout komen voor de minder warme dagen die ongetwijfeld weer komen.
Vanmiddag zaten we na het eten lekker in de zon bij te komen van de eenvoudige doch voedzame maaltijd, toen onze jagerbuurman bij ons hek stopt. Wat moet die nou weer?
Die vraag wilde hij direct wel beantwoorden.
Bon année et bonne santée, was zijn goede wens voor ons namens de dankbare jagersclub van Brie. Een goed jaar en een goede gezondheid gewenst. Dat was aardig van die man. Wij wensten hem natuurlijk ook veel heil en zegen voor dit nieuwe jaar.
Maar hij kwam niet met lege handen. Was ik laatst benieuwd of de wilde zwijnenjagers nog een stuk vlees zouden brengen, wat dus niet gebeurde, deze goede man had een mooi stuk reëenvlees voor ons meegenomen.
Ik heb de knal van het dodelijke geweerschot wel gehoord, gisteren.
En wat eerder op de dag tijdens onze zondagochtendwandeling heb ik die ree ook gezien die opgejaagd door Filou het bos uit kwam rennen. Het was een erg mooi exemplaar, goed in het vlees.
Maar Diny begon gelijk een oud liedje van de Selvera’s te zingen:
twee reebruine ogen die keken de jager aan,
twee reebruine ogen die hij niet vergeten kon.
Maar daar heeft ze mij niet mee. Ik vind het mooi als je weet wat je eet en dat kun je bij de gekochte kipfilet niet zeggen.