donderdag 3 januari 2008

Zwijnenvernietigingsdag

De laatste zaterdag voor kerst.

Het is ieder jaar hetzelfde liedje, als december op een eindje loopt komen de jagers met zwaar geschut om de bossen te zuiveren van wilde zwijnen.
We zijn er nog nooit één in levende lijve tegengekomen, maar ik wist wel dat ze er moesten zijn. Voornamelijk aan de wroetsporen in het pas ingezaaide bouwland. Ook hoor ik er ’s avonds wel eens één krijsen in de landerijen tegenover ons.
Die schade voor de boeren zal ook wel de hoofdreden zijn voor deze moord, sorry, jachtpartij. Buiten het sportieve aspect natuurlijk, de zogenaamde krachtmeting tussen mens en dier. Het oergevoel van de jagende man, de kostwinner.

Het is al vroeg raak, of mis, net hoe je het bekijkt. Ik hoor honden blaffen, huilen en janken. Een typisch geluid van die jachthonden. Mannen, wel een stuk of 10, schreeuwen naar de honden en naar elkaar. Ze hebben met z’n allen het bosje omsingeld. Omdat het tegen een helling ligt kan ik met de verrekijker vanaf de geitenweide het spektakel een beetje volgen.

De jagers hebben tegenwoordig allemaal een oranje petje op, dat moet van de president. Er moet toch enig onderscheid zijn tussen zwijnen en jagers.

De bedoeling is dat de honden aan één kant het bos in gaan en dat aan de andere kant het wild er uit komt rennen, in de hoop aan die blaffende en bijtende wezens te ontsnappen. En die opzet slaagt erg goed. In een korte tijd zie ik drie wilde zwijnen het hazenpad kiezen.
Maar al rent een zwijntje nog zo snel, een kogel achterhaald hem wel. Een kogel? Het is een spervuur van geweerschoten dat de vluchtende dieren wordt nagezonden. Ze hebben dan ook geen schijn van kans om daar heelhuids van af te komen. De een na de ander duikelt zwaar gewond over de kop. Een enkele probeert zich nog in veiligheid te slepen, maar een genadeschot maakt ook daar een einde aan.

En dat geschiet, geschreeuw en geblaf gaat de hele dag door. Zelfs later op de middag, als het al wat begint te schemeren, zie ik vanuit mijn kamer door het raam dat de geiten en de ganzen heel verschrikt éénzelfde kant opkijken. De geiten staan startklaar om te vluchten.

Wanneer ik het raam open zet, hoor ik dichtbij de honden huilen en even later weer meerdere salvo’s schoten. Het moet toch niet gekker worden met dat geknal, het is nu wel erg dicht bij huis. De wettelijke minimum afstand waar nog geschoten mag worden is, meen ik, 500 meter vanaf een woning.

Ik vraag me wel af wat er nu nog geschoten wordt. De zwijnen zijn intussen toch wel op. Misschien zijn ook alvast aan het reeën bestand begonnen.
Waarschijnlijk moesten er nog diverse kerstdiners aan vlees geholpen worden.
Ik ben benieuwd of ze ons ook nog een varkenslapje komen brengen. Dat zou de eerste keer zijn, maar je weet maar nooit.

Filou mag, bij hoge uitzondering, dekking zoeken in de woonkamer onder de stoel waar Diny zit. Dichterbij kan hij niet komen. Hij haat harde knallen.
Ik ook.

Stom, verkeerde foto, ik mis de oranje petjes.