zondag 11 januari 2015

Bonne année, bonne santée

 Tweede zondag van januari, de dag van de de goede wensen bij ons in Esplas.

Alle inwoners zijn geroepen door monsieur le maire, slechts enkelen zijn niet op komen dagen.  Zoals bijvoorbeeld dat ene Nederlandse echtpaar dat zich, zoals gewoonlijk, vermoedelijk verheven acht boven dat Franse gespuis met hun rare feestgedruis.

En daar bedoel ik onszelf niet mee, wij gaan altijd ieder jaar weer trouw naar deze bijeenkomst. Al was het alleen maar omdat ik bij deze gelegenheid weer meer vrouwen mag/moet kussen als verder in het hele jaar.
En natuurlijk voor de hapjes en de drankjes.

Na de toespraak van de burgemeester, waarbij hij natuurlijk ook de recente gebeurtenissen in Parijs aanhaalde, was er een stevig applaus voor de ook uitgenodigde adjudant chef van de gendarmerie, om in hem alle politiemensen te bedanken die zo massaal gestreden hebben tegen de terreur. De beste man nam bescheiden kijkend het eerbetoon stilzwijgend in ontvangst.
Wat me wel een beetje tegenviel was dat er geen minuut stilte voor de slachtoffers van af kon.

Na het onvermijdelijke aperitief  kwamen de hapjes op tafel waarbij we een ogenblik teleurgesteld dachten dat het vegetarisme ook in Esplas hard had toegeslagen: geraspte wortels, stukjes bloemkool, rauwe slabonen met stokbrood.
Niet echt iets wat we hier gewend zijn. Maar goed, honger maakt rauwe bonen zoet, toch?

Maar we hadden te vroeg gemopperd, grote schalen met vlees, worst en paté werden tot onze opluchting even later ook nog aan de tafel toegevoegd.

Uiteraard konden we kiezen uit vele soorten rode en witte wijnen. Kortom, het werd toch nog gezellig.

Na de driekoningen koeken en de Limoux bubbeltjeswijn vonden we eindelijk dat we genoeg versnaperingen tot ons genomen hadden en konden we verzadigd huiswaarts keren.

Ik zat onderwijl een poos naast een van de inmiddels bejaarde Esplassers die graag een praatje aanknopen. In de eerste plaats vond hij dat het beter voor ons was dat wij, Diny en ik, ook thuis onder elkaar Frans zouden praten. Dat zou beter zijn voor onze taalontwikkeling.
Hij zei het niet met zoveel woorden, daar zijn de mensen hier te beleefd voor, maar het was duidelijk dat hij vond dat wij na 15 jaar wel eens wat beter Frans zouden mogen praten. Daar heeft hij natuurlijk gelijk aan, maar ik heb hem duidelijk kunnen maken dat zoiets echt niet werkt en dat wij het liefst en het makkelijks communiceren in ons eigen Nederlands patois (dialect).

En verder was hij net zo chauvinistisch als een geboren Achterhoeker. Over bepaalde zaken mompelde hij dat ze dat zo nu eenmaal deden in deze streek en dat dat goed was.
Het was net of ik mijn vader zaliger hoorde praten.

Zo is het duidelijk dat in heel Europa de mensen eigenlijk wel een beetje gelijk zijn.