We gaan met rasse schreden richting nieuwjaar. Dat merken we ieder jaar aan de pompiers die altijd begin november langs komen om een kalender te verkopen voor een vrijwillig te bepalen bedragje. De verkregen inkomsten gaan ze dan verbrassen tijdens hun personeelsfeestje.
Uiteraard koop ik dan zo'n kalender, hoewel ik het een overbodig iets vind. Maar ik gun die jongens en meisje van harte hun broodnodige ontspanning.
Ze bedankten me hartelijk voor de gulle gave en vertrokken weer met een vrolijk "a bientôt". Dat is toch niet echt de bedoeling, ik hoop ze werkelijk niet eerder weer te zien dan volgend jaar november!
En alsof dat nog niet genoeg was stonden er even later nog weer 2 andere mensen aan de poort.
Die kwamen iets brengen, zeiden ze. Ik zag de bui al hangen, als er twee super beleefde, net geklede en lief glimlachende personen voor het hek staan dan kun je er donder op zeggen dat het jehova's getuigen zijn.
En jawel hoor, of ze over god mochten praten, vroegen ze.
"Ja hoor dat is prima, maar niet met mij". Diep teleurgesteld dropen ze al snel weer af.
Vriendje Peet doet dat anders. Die gaat een uitgebreide discussie met hun aan en probeert argumenten te vinden om hun beweringen te weerleggen en (minstens zo belangrijk) tevens zijn kennis van de franse spreektaal weer op te halen.
Die mensen zijn dankbaar dat ze eens een gewillig oor krijgen, denk ik. Maar ik geloof niet dat hij hierdoor al bekeerd is.