maandag 7 februari 2011
Serpent.
De kat lag te grommen en te knorren en de hond stond zenuwachtig te blaffen. Wat zou er aan de hand zijn, want dat doen ze niet zo maar. Paniek, er ligt een slang.
Ik zag hem liggen, een slang van wel bijna een meter lang. Geen adder zo te zien, dus met de giftigheid zal het wel meevallen. Maar toch, je weet maar nooit, heb ik hem maar niet met de hand opgepakt.
En toch moet hij daar weg, ik wil hem niet zo dicht bij huis hebben. Nu kan ik, zoals in genesis 3 vers 15 staat, die slang de kop vermorzelen maar dat vind ik dan ook weer zo drastisch. Maar toch wilde ik hem voor eens en voor altijd de toegang tot mijn privé paradijs ontzeggen.
Dus heb ik hem met een lange stok een grote zwieper gegeven zodat hij aan het andere einde van de tuin in de wildernis terecht kwam. Ik neem aan dat hij geen ruggengraat heeft die kan breken.
Vanmorgen lag er weer één in de warme zon te bakken. Dezelfde?