dinsdag 16 juni 2009

Zondag 14 juni.



De wind huilt de hele “nacht” om de camper en zo nu en dan staat hij te schudden op zijn grondvesten. Maar hij kan er tegen en wij dus ook.

We waren van plan om vanmorgen eerst de fietsen te pakken en de omgeving te verkennen. Nou, dat laat je wel met deze wind en deze temperatuur. Jammer, want we staan in de buurt van een natuurpark en dat is altijd wel mooi om te zien.

Ik heb om middernacht nog wel even een nachtwandeling gemaakt in de opkomende zon, dwars over de toendra naar de kust. Laarzen aan, jas aan, muts op, das om, want het is zomer! En aan die kust lag een ontzettende hoop rotzooi dat met hoogwater en storm aangespoeld is. Als herinnering aan ons verblijf op het noordelijkste puntje aan de Noordse zee heb ik 2 drijfballen meegenomen die daar bij tientallen lagen. Een beetje voor jutter gespeeld. Daar zal ik een passende herdenkingstekst op schrijven.

Diny wil al een hele tijd de vuile was wassen, maar het weer werkt niet mee. Ik stel voor om deze gure plek te verlaten en terug naar het zuiden te rijden waar misschien de wind wat minder is. Dat doen we en dat is zo.

Daar, aan het begin van de weg naar dit schiereiland kunnen we tanken voor een hoge prijs en op een parkeerplaats kunnen we rustig onze was doen en dit zelfs even buiten hangen voor het uitlekken.

Het gaat weer harder regenen en we gaan richting Noordkaap. Onderweg zien we dat zelfs de schapen de bushokjes langs de weg bezet houden. Ideale huisjes om te schuilen.

Om de dag niet weer te lang te maken stoppen we op 130 km voor de Noordkaap in het dorpje Kistrand aan de Porsangerfjorden bij alweer een klein wit kerkje. We zullen één wan de weinigen zijn want ik denk dat iedereen wel doorrijdt, zo dicht bij de bestemming. Maar daar nu toch niks te zien, alles is bewolkt en grijs. En morgen wordt het beter.

En dan nu het laatste nieuws van vandaag, ik weet niet of het al op het journaal is geweest maar volgens mij zijn de Fransen bezig Noorwegen te veroveren. Met honderden tegelijk zijn ze het land ingekomen en trekken ze noordwaarts in hun campers. Er is geen noemenswaardige tegenstand van de Noren te merken.