maandag 29 juni 2009

Zondag 28 juni.



Een mooie nacht was het en ook rustig. We hadden er een hard hoofd in gisteravond. We zagen 4 jongelui uit hun auto stappen en beladen met tassen vol drank in een klaarliggende boot stappen. We vreesden dat ze in de vroege uurtjes terug zouden komen, goed zat en niet bang. Ze zijn teruggekomen, zag ik vanmorgen, de auto was weg maar ik heb ze niet gehoord.Dat viel dus weer mee.

Na het voor de zoveelste keer dieselolie tanken, zijn we die Trollstigveien ingereden. De zijweg die naar Geiranger leidt. Al heel snel werd de weg smaller en vooral steiler. Hij slingert met 10-tallen haarspeldbochten heel hoog naar boven. Auto’s kunnen elkaar alleen bij de wegverbredingen passeren, dus moeten we goed vooruit kijken. Overal om ons heen klateren de woeste smeltwaterbeken naar beneden, een imposant gezicht.

Bovenaan is een uitzichtpunt om alles nog eens goed te bekijken en natuurlijk de winkeltjes met snuisterijen.

Heel vreemd is het te merken dat de afdaling aan de andere kant heel geleidelijk gaat. Geel steile hellingen, geen scherpe bochten. Daar zijn blijkbaar veel meer kilometers ter beschikking om weer beneden te komen.
Vanaf grote hoogte zien we de Geirangerfjord al liggen. Dat is een lange en diepe fjord die heel ver het land in reikt. Grote zeeschepen kunnen er tot het eind toe binnenvaren. En er ligt dan ook zo’n zeeschip, een hele grote nog wel. Een cruiseboot de “Seven Seas Voyager”. Ik had er nog nooit van gehoord. Het is wel een imposant gezicht.

In het dorp is het een drukte van belang, een echt touristencentrum. We blijven dan ook niet lang en gaan aan de andere kant weer de bergen in. Het is weer flink klimmen naar grote hoogten. Alles is daar boven weer woest en ledig en de sneeuw ligt daar nog volop te smelten.

We kijken even in Lom met zijn bekende staafkerk. Een heel oud houten kerkje, een van de laatste van Noorwegen, de anderen zijn al afgebrand in de loop van de eeuwen. Van buiten is hij wel mooi, maar van binnen is het verschrikkelijk somber en er hangt een naargeestige sfeer. Daar moet je niet willen kerken. Dat doen ze misschien ook niet meer, het is voornamelijk een toeristentrekker.

We passeren Jotumheimen, een erg groot uitgestrekte hoogvlakte. Zo groot dat je geen idee hebt hoever je kijken kunt. Ook mooi. Onderweg zien we een paar jongelui die blijkbaar door de ruimte bevangen waren. Ze hadden zich poedelnaakt uitgekleed en stonden op de weg te spektakelen. Tot verdriet van Diny konden we zo snel geen foto maken. Misschien wel beter ook.

Het zoeken naar een nachtplaats is een beetje problematisch. Voor de eerste keer op deze reis. Het dorp Fagernes waar we wilden blijven heeft bij elke parkeerplaats een bord staan met een kampeer verbod. De eikels!!!!

Maar niet getreurd, er zijn meer mogelijkheden, alleen die zijn verder weg zodat het wat later wordt voor we stoppen in Dokka. De zeventiende en laatste overnachting in Noorwegen.
En nog steeds wordt het niet donker ’s nachts. Dat zal tegenvallen wanneer we thuis ’s avonds om half elf weer onder de buitenlamp zitten.